Wat vind jij van thee? Het lijkt zo’n nietszeggend goedje, een beetje water met kruiden, het onschuldige zusje van koffie. Maar schijn bedriegt. Thee is verantwoordelijk voor eeuwenoude handelsroutes, culturele uitbuiting, drugsoorlogen, revoluties en misschien zelfs het einde van onze lotsbestemming. Thee is na water de meest gedronken drank ter wereld en toch kan je met slechts twee woorden je overal op aarde verstaanbaar maken als je een kopje wilt. Hoe zit de geschiedenis en etymologie van thee in elkaar? Lees het metheen!
De thee ontkiemt
Het oudste bewijs van theedrinkerij komt uit China. In het graf van keizer Liu Qi en zijn vrouw, die stierven in de tweede eeuw voor Christus, werden niet zo lang geleden de resten van theeblaadjes gevonden. Ook in het koude hiernamaals moest het keizerlijk paar immers kunnen genieten van de warme gloed en versterkende werking van een lekker kopje thee.
De mythische oorsprong van het kruidenwater ligt echter nog veel verder terug. Volgens een Chinese legende vond keizer Shen Nong in 2737 voor Christus thee per ongeluk uit. De keizer was met zijn hele entourage op pad door het rijk en pauzeerde om iedereen wat rust te geven. Shen Nong stierf van de dorst en vroeg om water. Water was toen niet zo schoon en gezond als het nu bij ons uit de kraan komt, dus uit voorzorg werd het voor de keizer gekookt. Volgens één versie van het verhaal kon Shen Nong wel een oppepper gebruiken, maar had de hofarts niets bij zich dat het gewenste effect zou hebben. In wanhoop plukte hij de blaadjes van de dichtstbijzijnde struik en gooide die in het water. Het bleek een theestruik. In een andere versie woeien de blaadjes van een naburige theeplant per ongeluk in het kokende water. De keizer dronk in ieder geval het water met thee-extract en was onder de indruk. Hij voelde zich weer helemaal klaar voor de reis en de Chinezen beschouwden de drank vanaf dat moment als medicijn.
Een andere legende dateert terug tot ongeveer 500 na Christus, toen thee in werkelijkheid al lang en breed bekend was. Het verhaal is er echter niet minder om. Bodhidharma, een boeddhistisch zenmeester uit Centraal-Azië, was bezig aan een diepe meditatie. Tot hij plotseling wakker schrok. Tot zijn eigen frustratie was hij in slaap gevallen. Zijn eigen oogleden hadden hem verraden! Uit woede greep hij naar zijn ogen en trok zijn oogleden los. De afgescheurde oogleden dwarrelden naar de grond en ontsproten als theeplantjes. Bodhidharma plukte een blaadje, kauwde en voelde zich weer een stuk beter. Hij kon weer verder met zijn meditatie.
Lees verder onder de afbeelding.
Chinese geleerden komen samen voor een kopje thee.
Verspreiding van het Woord
Maar nog voor Bodhidharma zijn oogleden plantte, was thee al aardig populair geworden in China. Rond 300 na Christus werden overal in het Chinese rijk theehuizen opgezet en thee werd een belangrijk onderdeel van de Chinese cultuur. Ook andere volken konden de Chinezen wel voor de warme dorstlesser interesseren. Korea en Japan kennen al vroege theeculturen en in Tibet vonden archeologen bewijs dat thee zich al rond deze periode verspreidde over de beroemde Zijderoute. Deze land gebonden handelsroute strekte zich uit vanuit het Chinese Rijk door heel Centraal Azië en het Midden-Oosten tot aan de Middellandse Zee.
Lees verder onder de afbeelding.
Kaart van de Zijderoute over land en de latere zeeroutes.
En niet alleen de blaadjes verspreidden zich door Azië, ook het woord ‘thee’ begon aan zijn route. Het Chinese woord ‘cha’ (茶) transformeerde naar het Perzische ‘chay’ (چای), dat vervolgens onder andere in het Arabisch en Russisch werd opgenomen. Het woord verspreidde zich zelfs tot Midden-Afrika, waar we ‘chai’ vinden in Swahili.
In Europa bleven we nog een millennium theeloos, tot Portugese missionarissen en kooplieden in de zestiende eeuw aanlegden aan de Chinese kust. Voor een echte handel in cha hadden zij echter niet de juiste VOC-mentaliteit. Wie zouden er wel specerijenhandel opzetten in ‘De Oost’…?
Vlak na de oprichting van de VOC kwamen de eerste ladingen thee al binnen in Amsterdam. De Hollanders haalden hun bladeren uit Zuidoost-China en Taiwan, waar ze een andere uitspraak hanteerden dan in andere delen van China: te (茶). Vanaf de markt in Amsterdam verspreidde zich dus ‘thee’ naar Frankrijk (thé), Duitsland (Tee), Engeland (tea) en Spanje (té), die het op hun beurt over de rest van de wereld verspreidden.
Alleen in regio’s waar thee van oorsprong ook al groeide, vinden we vandaag de dag nog andere termen voor de hete bladerbrij, zoals in het Birmese ‘lakphak’.
Lees verder onder de afbeelding of klik erop voor meer informatie.
Niet van de theepartij
In de eeuwen die volgden waren het vooral de Britten die zich de drank toeëigenden als cultureel erfgoed, maar dat ging met horten en stoten. In de tweede helft van de achttiende eeuw daalde de vraag naar thee sterk en bleef de British East India Company (EIC, de Britse variant van de VOC) met ladingen onverkochte bladeren zitten. Om het bedrijf te redden verordende de regering de nu beruchte ‘Tea Act’. In plaats van de thee in Londen te verkopen, waarna Amerikaanse handelaren het de Atlantische Oceaan over brachten, mocht de EIC de thee direct in Amerika verkopen – zonder invoerrechten te hoeven betalen.
De Amerikaanse handelaren waren woedend over deze valse concurrentie en verenigden zich in de Boston Tea Party. Ze boycotten Engelse thee – waar Nederlandse smokkelaars heerlijk van profiteerden – en gooiden de lading van drie Britse schepen overboord. De Britten reageerden met strenge wetten om hun kolonie in het gareel te krijgen, maar dat had een tegengesteld effect. De Amerikanen verbraken de banden met Engeland en riepen de onafhankelijkheid uit. Thee was de katalysator voor de Amerikaanse Revolutie. Na de oorlog weigerden ‘echte’ Amerikanen nog thee te drinken. Alleen al de geur rook naar het juk van hun koloniale onderdrukker. Ze stapten over op koffie, dat in de VS tot op de dag van vandaag populairder is dan thee.
Lees verder onder de afbeelding.
Een wolkje opium in de thee
Aan de andere kant van de Stille Oceaan lieten de Britten zich een halve eeuw later van dezelfde sympathieke kant zien. In het thuisland dronk men ondertussen liters en liters thee en dat leverde een hoop belastinggeld op via de invoerrechten. Toch waren de Britten niet blij met de handel met China. Alle thee moest namelijk in zilver betaald worden, terwijl de Chinezen niks terugkochten van de Britten. Ladingen zilver verdwenen in de eindeloze put van deze scheve handelsbalans. Met opgetrokken neus en hun pink hoog in de lucht bedachten de Britten een plan om dat om te draaien: drugs.
Ze stookten de productie van opium in hun koloniale gebieden flink op en smokkelden ladingen van het spul het Chinese keizerrijk binnen. China had in het verleden al grote problemen gehad met opiumgebruik en die keerden in volle hevigheid terug. Fijn, dachten de Britten, want verslaafden zouden er alles doen om aan nieuw spul te komen, ook met zilver betalen.
China nam harde maatregelen en bestreed de opiumhandel te vuur en te zwaard. Desondanks vervijfvoudigde tussen 1821 en 1837 de Chinese import van de drug. Ondertussen probeerden de Engelsen theeplanten uit China te smokkelen en zetten plantages op in Darjeeling, Assam en Ceylon, zodat ze helemaal niet meer afhankelijk waren van de Chinese thee. De spanningen liepen op en zo leidde thee weer tot geweld: de Eerste Opiumoorlog.
Lees verder onder de afbeelding.
Een snel kopje Clipper
Gelukkig zorgt thee niet alleen tot ellende, maar ook voor bloedstollende wereldreizen. Het bleef een dure en lange weg om thee uit China naar Europa te krijgen en om de kosten van de reis zo laag mogelijk te houden, werd er zoveel mogelijk thee in de schepen gepropt. Nog belangrijker was de snelheid waarmee de schepen de thee kwamen brengen. Wie als eerste terug in Europa was, kon de thee voor de beste prijs verkopen en maakte dus de meeste winst. Rederijen probeerden met nieuwe routes en betere schepen hun concurrenten af te troeven en klanten sloten weddenschappen welke boot het eerste terug zou zijn. Op de kade in Londen wachtte een uitzinnige menigte de schepen op.
De bekendste van de klipperwedstrijden, vernoemd naar het type schepen dat de thee vervoerde, is ‘The Great Tea Race of 1866’. Deze race tussen de schepen Taeping, Ariel, Serica en Fiery Cross werd op de voet gevolgd door de pers en eindigde in een ultieme apotheeose. Fiery Cross was het snelste schip van de afgelopen jaren, maar al gauw bleek dat zij hard zou moeten vechten om haar reputatie waar te maken. De Ariel vertrok als eerste uit China, maar verloor die voorsprong al op de Indische Oceaan. Tegen de tijd dat de schepen de Kaap de Goede Hoop hadden gerond, had de Taeping al een dag voorsprong op de Fiery Cross, met de Ariel en Serica nog een dag daarachter.
Maar in de dagen erna kwam het veld weer dichter bij elkaar en op 29 augustus passeerden de vier schepen gezamenlijk de Azoren. De zuidoostenwind blies hen op volle kracht naar het Engelse Kanaal. De Ariel en Taeping kropen millimeter voor millimeter weg bij de andere twee. Na 97 dagen op zee voeren zij samen het Kanaal in. De Serica lag twee uur achter de Fiery Cross een desastreuze 36 uur.
Uiteindelijk wist de Ariel als eerste in het zicht van de onofficiële finish in Deal te komen, met tien minuten voorsprong op haar achtervolger, maar zelfs toen was het nog geen gelopen race. De Taeping wist 25 minuten eerder aan te meren in de haven van Londen. De kapiteins van de Ariel en de Taeping besloten uit sportiviteit de prijs van 10 shilling per ton te delen.
Lees verder onder de afbeelding.
De Ariel en Taeping gaan nek aan nek in The Great Tea Race of 1866.
Het einde
De introductie van thee heeft in veel landen meer opgeleverd dan een lekker warm drankje. Theedrinken is ook een sociale gebeurtenis. Denk maar aan de Chinese theehuizen, de Engelse ‘afternoon tea’ of de Japanse theecultuur die tot een ware kunst is verheven. Toen de Amsterdamse handelaren thee in Nederland introduceerden, werd de drank al snel aangegrepen door rijke vrouwen om elkaar op te zoeken en vooral veel te ‘leuteren’ (er is weinig veranderd, hoor ik u denken). Een ‘leut’ was een veeldrinker, afgeleid van het Vlaamse ‘lutten’, dat staat voor ‘zuigen’ of ‘lurken’. Leut betekende echter ook iets in de trant van ‘grap’, ‘pret’ of ‘plezier’
Persoonlijk denk ik dat ‘theeleuten’ nog veel ouder is. Ik denk dat het komt van het Griekse ‘teleutè’ (τελευτή), dat verwant is aan ‘telos’ (τελος), ‘doel’. Telos wees volgens Aristoteles op de zin van het leven. Volgens de oude filosoof heeft ieder levend wezen een doel dat het voortbeweegt, een soort losbestemming, zoals een zaadje het doel heeft om een boom te worden. ‘Teleutè’ betekent het einde van dit proces of het vervullen van die roeping. En zeg nou zelf: theeleuten is toch helemaal het einde?